OPROEPJES

Oproepje plaatsen/beheren

Een oproepje is een advertentie voor particulieren. 


VERHALEN

Lees persoonlijke verhalen van bezoekers of stuur je eigen grappige of ontroerende verhaal in.

Ontstaan zwoofer.nl

Niet blij!

Samen met je hond naar een vuurwerkvrij logeeradres. 

professionals

STEL JE VRAAG

Stel hier je vraag. Zwoofer.nl maakt een selectie en de professionals geven antwoord.

Verstuur vraag

 

Regelmatig rijzen er vragen over onze huisdieren waar professionals wel raad mee weten. Twee dierenartsen, een hondengedragstherapeut en een kattengedragstherapeute hebben zich aan zwoofer verbonden.

Zij geven antwoord op de door jullie gestelde vragen. 

Wat te doen als je hond/kat erg in de rui is?

Regelmatig horen wij van baasjes dat hun huisdier zo verhaart. Dit geldt voor zowel honden- als katteneigenaren. Het ene dier zal meer verharen dan het andere, maar vrijwel elk huisdier heeft er last van.

RUIEN
Bij het verharen of ruien wisselen dieren van winter- naar zomervacht of andersom. In het voorjaar vindt de wisseling van winter- naar zomervacht plaats en in het najaar is dit andersom.
Doordat we dieren over het algemeen binnen houden en doordat de gemiddelde temperatuur buiten stijgt, zie je tegenwoordig steeds vaker dat dit proces verstoort lijkt. Het komt erop neer dat veel dieren dan ook het hele jaar door lijken te verharen. Vaak zien we dan nog wel dat er bepaalde periodes zijn waarin het verharen erger is dan normaal, voor- en najaar.

Helaas kunnen we op het bovenstaande natuurlijke proces nauwelijks invloed uitoefenen. Wat we wel kunnen doen is het geven van een zo goed mogelijke ondersteuning, b.v. kwalitatief goede voeding. Een goede voeding bevat belangrijke voedingsstoffen, waaronder bepaalde vetzuren, die o.a. zorgen voor een betere vacht. U kunt ook gebruik maken van 'spot-on' producten. Wij hebben zelf goede ervaring met Allerderm. Dit product bevat ceramiden, vetzuren en cholesterol.
De rui zal vlotter verlopen, maar zeker niet verdwijnen. Door de vacht van uw hond of kat regelmatig te kammen kunt u ook bijdragen aan het soepel laten verlopen van de rui. Met kammen verwijdert u namelijk de overtollige en losse haren van de ondervacht die anders voor verstikking van de huid zorgen. Dit kan weer leiden tot schilfers (roos). Voor het kammen van de (onder)vacht kunt u speciale borstels gebruiken, maar een simpele vlooienkam volstaat ook.

BELANGRIJK VERSCHIL
Belangrijk is dat er verschil gemaakt wordt tussen verharen en haaruitval. Het laatste is vaak het gevolg van een bepaalde aandoening en kan leiden tot alopecia (kaalheid). Het 'normale' verharen doet dat in principe niet.

Mark van 't Hoff, dierenarts
Sterkliniek Dierenartsen Utrecht


We hebben twee katers van vier maanden. Een ervan is onzindelijk en plast regelmatig op ligkussentjes. Verkeerde conditionering of fysiek probleem?
Antwoord van gedragstherapeut:

Het is verstandig om dit probleem zo snel mogelijk aan te pakken om gewoontevorming te voorkomen.

Om onzindelijkheid te voorkomen is het belangrijk dat kittens zo vroeg mogelijk leren gebruik te maken van een kattenbak. Ze hebben gelukkig een natuurlijke neiging om in los zand en aarde te graven, dus is het meestal niet moeilijk om kittens zindelijk te krijgen. De ontwikkeling van de associatie tussen uitscheidingsgedrag en ondergrond begint wanneer de kittens ouder worden en zich verder bij het nest vandaan gaan begeven. Kittens leren de functie van de kattenbak door de moederpoes te observeren en op de geur af te gaan. Bij uw katertje lijkt de associatie met de kattenbak als voorkeursplek voor het doen van zijn behoeft al van jongs af aan niet heel sterk geweest te zijn. Soms kan het wel eens voorkomen dat een kitten, bijvoorbeeld als deze de kattenbak niet op tijd haalt, leert dat een alternatieve (in dit geval zachte) ondergrond ook 'fijn' plast.

Toch kan het heel normaal zijn dat ondanks de onzindelijkheid de kitten regelmatig naar de kattenbak gaat. Ze kunnen de kattenbak soms ook ingaan om te onderzoeken, spelen of soms zelfs om te slapen. Let wel goed op dat de urine en ontlasting er normaal uitzien.

Uiteraard is het belangrijk dat medische redenen zijn uitgesloten. Als de kitten zijn urine lijkt op te houden kan dit pijn veroorzaken en een teken zijn dat hij de kattenbak niet altijd even prettig vindt. Het is dan zaak om uit te zoeken waarom dit zo is. Er kunnen meerdere oorzaken voor zijn. Het is erg belangrijk dat de kattenbak schoon is.

Zorg er voor dat overal in huis waar de kittens komen voldoende makkelijk te bereiken, en naarmate de kittens groeien ook grotere, kattenbakken aanwezig zijn. Als een kitten wakker wordt en meteen moet plassen, is het belangrijk dat de kattenbak dichtbij is. Houd uw kitten ook een beetje in de gaten als hij rondloopt in huis. Om de kattenbak extra aantrekkelijk te maken, kunt u bij de fokker navragen welk grit de kittens gewend waren. Verder kunt u ze belonen als ze hun behoefte op de bak gedaan hebben. Schep de urine en ontlasting bij voorkeur meerdere keren per dag uit de bakken en verschoon de bakken wekelijks allemaal. Was mandjes waarin een ongelukje gebeurd is met een enzymatisch waspoeder en gooi een mandje dat niet meer schoon te krijgen is weg om een geurassociatie ermee te voorkomen.

Mochten bovenstaande tips onvoldoende effect hebben dan kan het verstandig zijn om zo snel mogelijk een gedragstherapeut in te schakelen. Dit kan via de website www.mijnkatisonzindelijk.nl Hier kunt u ook meer betrouwbare informatie vinden.

Nienke Bijvoets
Tinley kattengedragstherapeut.

We hebben twee katers van vier maanden. Een ervan is onzindelijk en plast regelmatig op ligkussentjes. Verkeerde conditionering of fysiek probleem?  
Antwoord van dierenarts:

Meerdere katten in een huis geeft vaker aanleiding tot probleempjes.


1. De katertjes zullen in toenemende mate met het vorderen van de leeftijd de behoefte krijgen om hun territorium af te bakenen.
2. Je kan experimenteren met diverse types kattenbakvulling. Zelf ben ik erg tevreden over de houtpulpkorrels. Sommige katten geven echter de voorkeur aan sepioliet (klassiek grit).
3. Veel katten vinden een overdekte kattenbak maar niks. Een goed alternatief is een konijnenbakje: 3-hoekig met deksel met grote opening. Graafgrit blijft binnenbaks maar de kat voelt zich niet opgesloten.
4. Kussentjes waar op gesproeid is, kun je beter weggooien. Het is haast onmogelijk om de urinegeur geheel weg te krijgen. Zeker voor een kat met zijn scherpe reukzin. Als je ze toch wilt proberen te wassen gebruik dan biotex en een hoge temperatuur.
5.Vanaf zes maanden kunnen ze gecastreerd worden (niet eerder doen!!) en dan wordt de neiging tot sproeien een stuk minder.
6. Feliwayverdampers ophangen in huis onderdrukt stress en vermindert sproeigedrag.

Indien niets helpt, is de enige optie om de katertjes te scheiden c.q. een andere eigenaar te zoeken voor een van hen.

Nico de Kruif, dierenarts
Dierenkliniek RaaR44, Meerssen.

Kan fortekor misselijkheid veroorzaken?

Fortekor kan op zichzelf geen misselijkheid veroorzaken. Echter, in combinatie met diuretica (vochtafdrijvende medicatie zoals plastabletjes) kan de bloeddrukdaling zodanige vorm aannemen dat de nieren minder goed kunnen werken. Dat is dan te merken aan het afnemen van de urine produktie. Dit terwijl je juist meer urineproduktie verwacht (het effect van diuretica is immers dat je ervan gaat plassen).
Als de nieren minder goed kunnen werken zullen afvalstoffen zich ophopen in het bloed. De concentraties van ureum en creatinine zullen stijgen. De patient kan dan gaan braken. Als dit gebeurt is het beter om enkele dagen te stoppen met de fortekor en de plastabletten tot de symptomen zijn verdwenen. Daarna opnieuw starten met de behandeling in een halve dosering.
Zoals gezegd kan fortekor alleen geen misselijkheid veroorzaken. Maar omdat het middel de bloeddruk laat dalen, kunnen zich verschijnselen voordoen van lethargie, gestoorde motoriek en vermoeidheid.

Nico de Kruif, dierenarts
Dierenkliniek RaaR44, Meerssen.

 

Mijn kat van 10 jr heeft verlatingsangst. Tijdens onze vakantie wil mijn moeder in haar eigen huis oppassen. Ik wil de kat iedere week een avond meenemen om haar aan het huis van mijn moeder te laten wennen. Is dit verstandig?

Uit uw vraag begrijp ik dat uw kat van slag raakt als u haar alleen laat en kan mij voorstellen dat u haar graag zo goed mogelijk wil ondersteunen hierbij.

Verlatingsangst bij katten is nog niet heel uitgebreid onderzocht omdat eerder aangenomen werd dat katten strikt solitaire dieren zijn. Inmiddels is er wel een onderzoek uitgevoerd waarbij gedragingen die bij honden met verlatingsangst gezien worden ook bij katten geïnventariseerd en, bij een deel van hen, gevonden zijn, zoals onzindelijkheid, overmatig vocaliseren, vernielzucht en zichzelf kaal likken. Bij verlatingsangst brengt de afwezigheid van een bekend persoon spanningen met zich mee die deze gedragingen kunnen veroorzaken. Deze klachten kunnen echter ook ontstaan door bijvoorbeeld een tijdelijk veranderde routine, ander kattenbakmanagement of verveling tijdens de vakantie.

Omdat katten vaak sterk hechten aan hun omgeving en vaste routines is het in het algemeen goed om een kat langzaam aan veranderingen hierin te laten wennen. In dit geval bent u dan ook nog zelf bij uw poes wat mogelijk geruststellend zal werken. Echter, als u wekelijks naar uw moeder gaat moet ze ook wekelijks een reis maken. Is ze hieraan gewend of levert dit juist veel spanning op? Bovendien is ze dan toch maar een paar uren in de nieuwe omgeving.

U zou ook kunnen overwegen om een lang weekend samen met uw poes en haar spulletjes te gaan logeren bij uw moeder. Als ze ontspannen is kunt u een tijdje weggaan en kijken hoe ze reageert als ze alleen is met uw moeder.

Geef uw moeder in elk geval aanwijzingen om tijdens uw vakantie bekende en vaste routines aan te houden voor het voeren, de kattenbak uitscheppen, verzorgen, spelen en aandacht geven naar behoefte van de kat. Laat uw moeder de kat eerst een 'eigen kamer' geven om sneller tot ontspanning te komen. Als dit goed gaat dan langzaam toegang geven tot overige woonruimtes.

Daarnaast zou u de verlatingsangst van uw poes nader kunnen laten onderzoeken door een kattengedragsdeskundige. Als er verbetering in het gedrag tot stand kan komen zouden u en uw kat er zo min mogelijk spanning van hoeven ondervinden.

Nienke Bijvoets,
Tinley kattengedragstherapeut

Mark van 't Hoff, onze nieuwe dierenarts, stelt zich voor. Hij vervangt zijn voormalig collega Liesbeth Meijndert.

Mijn naam is Mark van 't Hoff en ik ben opgegroeid in Utrecht. In mei 2012 ben ik als
gezelschapsdierenarts aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht afgestudeerd. Direct na mijn afstuderen kon ik aan de slag in een kliniek voor gezelschapsdieren in Almere, maar ik maakte al vrij snel de overstap naar een grotere praktijk met vestigingen in Haarlem & Amsterdam. Hier heb ik ontzettend veel kunnen leren, maar in ons vak houdt leren eigenlijk nooit op dus volg ik ook nog regelmatig veterinaire nascholingen. Uiteindelijk wilde ik toch weer graag terug naar Utrecht. Al enige tijd ben ik achter de schermen van Sterkliniek Dierenartsen Utrecht te vinden geweest. Het is nu tijd geworden een stap te maken naar de voorgrond.

Duidelijke communicatie met eigenaren en kwalitatief goede diergeneeskundige zorg zijn voor mij erg belangrijke aspecten van de diergeneeskunde. Mijn interesse ligt vooral bij de chirurgie, maar ik vind het ook leuk om me bezig te houden met managementtaken en de PR van de kliniek.
Laparoscopische chirurgie is een nieuwe operatietechniek bij ons in de kliniek. Dit is een onderdeel dat mij goed ligt, waar ik al veel ervaring in heb opgedaan en waar ik mij dan ook actief mee  bezig zal houden. Op deze site vindt u meer informatie over de voor- en nadelen van laparoscopische sterilisatie bij teven.

In mijn vrije tijd ben ik fervent sporter. Wanneer ik niet op het rugyveld te vinden ben, sta ik wel op de tennisbaan of zit op mijn racefiets.
Inmiddels hebben wij thuis al een aantal 'praktijk-stakkertjes' verzameld. Mijn vriendin en ik hebben drie katten en een konijn. Het zal me niet verbazen als er nog vele zullen volgen.

Met het digitaal beantwoorden van vragen heb ik al enige ervaring. Via de praktijk e-mail worden ook met enige regelmaat interessante vragen gesteld. Deze nieuwe manier van communiceren brengt veel mogelijkheden met zich mee en wij als dierenartsen groeien daar graag in mee.
Het beantwoorden van vragen voor zwoofer.nl lijkt me dan ook een nieuwe uitdaging die ik graag aanga.

Mark van 't Hoff, dierenarts
Sterkliniek Dierenartsen Utrecht
Locaties Oudenoord & Springweg
www.sterkliniekdierenartsenutrecht.nl

Ik heb twee katten van anderhalf jaar oud. Ze kunnen goed met elkaar opschieten, maar gaan ook hun eigen weg. Vanwege gezinsuitbreiding willen we één kat wegdoen omdat we hem niet vertrouwen bij kinderen. Kunnen we de andere kat houden of moeten we ze allebei weg doen zodat ze samen kunnen blijven?

Het is lastig om een vraag als deze te beantwoorden zonder de volledige situatie te kennen.
In het algemeen is een belangrijke overweging bij het wel of niet scheiden van katten of deze onderling wel of geen sociale groep vormen. Gedragingen zoals tegen elkaar aan slapen, tegen elkaar aanwrijven en elkaar wassen worden gezien als sociale groepsgedragingen. Als samenlevende katten geen sociale groep vormen, maar er vooral sprake is van elkaar tolereren in huis kan het voor sommige katten zelfs prettiger zijn om apart te leven. Zeker als de beschikbare ruimte beperkt is en er een hoge druk op bepaalde bronnen, zoals voer-, water-, kattenbak en schuil- of slaaplocaties is.

Een andere belangrijke overweging is de eigen beschikbare tijd voor de kat wanneer de baby geboren is. Als een kat eerder veel contact momenten met de andere kat in huis had en hierdoor veel afleiding had, kan de aandacht van de kat voor de eigenaren toenemen als de andere kat er niet meer is.
Een kat die gewend is veel aandacht te krijgen wordt na de komst van een baby vaak geconfronteerd met een vermindering van contactmomenten met de eigenaren en een verandering van routines.

Door de kat ruim van tevoren hierop voor te bereiden kun je deze overgang minder groot maken en de kat zo goed mogelijk voorbereiden op de nieuwe situatie. Hierin kan een gedragstherapeut, die de thuissituatie kent, preventief adviseren.  Eventueel kan ook gecontroleerd de reactie van de andere kat op kindgerelateerde prikkels getest worden om een objectieve risicoschatting te maken.

Nienke Bijvoets
Tinley kattengedragstherapeut

Labradoodle veroorzaakt toch allergische reactie. Hij heeft geen stamboom. Kan het zijn dat hij niet helemaal 'allergievrij' is? Hoe kunnen we onderzoeken of de allergische reactie, benauwdheid, door de hond komt?

Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat er een labradoodle bestaat die helemaal 'allergievrij' is. Labradoodles zijn van oorsprong kruisingen tussen labrador retrievers en poedels. De retrievers werden gebruikt vanwege het handzame karakter en de poedels vanwege het feit dat ze nauwelijks verharen.
Daarom zullen labradoodles dus minder verharen en dus ook minder snel een allergische reactie oproepen bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Echter een beetje verharen doen ze nog steeds en allergische reacties blijven mogelijk.

Een methode om er achter te komen of het aan de hond ligt is heel simpel. Laat de hond via zwoofer.nl ;-) een weekje logeren op een gezellig adres en ga zelf naar een vakantiepark of hotel. Als de benauwdheid afneemt dan weet u dat het aan de hond ligt. (Voor de goede orde: Wel schone kleren aantrekken bij vertrek, anders neemt u alsnog de nodige haren mee)

Overigens bestaan er geen labradoodles met een stamboom. Het ras wordt niet erkend, dus worden er door de Raad van Beheer ook geen stambomen afgegeven.

Tenslotten nog dit: Een gewone poedel verhaart ook nauwelijks, net als een ruwharige teckel. Beide rassen zijn dan ook prima geschikt voor mensen met een allergie.

Nico de Kruif, dierenarts
Dierenkliniek RaaR44, Meerssen.

Mijn grote Poedel, een reu, heeft waarschijnlijk last van anxiety en een grote verdedigingsdrift. Is het verstandig om hem te castreren?

Castratie heeft slechts een bewezen werking bij problemen die echt met de hormonale toestand van de hond te maken hebben. Denk hierbij aan markeergedrag (in huis) en weglopen (i.v.m. loopse teven in de buurt).
Anxiety is een vorm van angst en grote verdedigingsdrift heeft vaak te maken met onzekerheid/angst om iets belangrijks te verliezen. In de praktijk lijkt het erop dat honden met een onzekere aanleg weinig tot geen baat hebben bij een castratie. Sterker nog, er zijn verschillende collega-gedragstherapeuten die melden dat ze het idee hebben dat angst/onzekerheid alleen maar toeneemt (en daarmee het probleem) na een castratie. Dat is ook mijn praktijkervaring.
Niet zo heel gek, denk ik. Testosteron is het hormoon dat onder meer zorgt voor zekerheid en zelfverzekerd (macho-)gedrag. Door een castratie wordt een groot deel van dat hormoon verwijderd, wat zijn effect zal kunnen hebben op het gedrag. Dit is niet altijd zo en de koppeling tussen castratie en toename van angst is bij mijn weten nog niet gedegen onderzocht, maar het is wel een veel voorkomende praktijkervaring.

Ik denk dat het goed is om een deskundig gedragstherapeut in te schakelen die kan helpen om deze problemen te behandelen. Alleen castratie gaat het zeker niet verhelpen. Mocht je toch kiezen voor een castratie dan is een gedegen training alsnog noodzakelijk.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Moet ik mijn hond wel of niet laten steriliseren? Wat is de beste tijd hiervoor en wat zijn de voor- en nadelen van laparoscopisch steriliseren?

Waarom steriliseren?
Medisch gezien zijn de belangrijkste redenen om een teef te steriliseren het voorkomen van baarmoederontsteking, melkkliertumoren en suikerziekte.
Praktische voordelen voor de eigenaar kunnen zijn het voorkomen van loopsheid en geen risico op ongewenste dracht.

Wanneer steriliseren?
Er bestaat nog steeds veel onenigheid over wanneer het beste moment is om een teefje te steriliseren.
Bij sterilisatie vóór de eerste loopsheid is de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren kleiner dan 1%. Na de eerste loopsheid is die kans 8% en na de tweede loopsheid is dit al 28%.
Dit blijkt uit een onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde, waarbij de effecten van sterilisatie op een leeftijd van 6 à 7 maanden werden onderzocht.
Ons advies is om teefjes 3 maanden na de eerste loopsheid te steriliseren. Dit advies geldt met name voor de grote hondenrassen (>20 kg) in verband met de ontwikkeling van het dier en een kleinere kans op incontinentie op latere leeftijd.

Waarom laparoscopisch steriliseren?

Meer overzicht
Doordat er in de buik gewerkt wordt met een camera in plaats van buiten de buik, is er veel meer overzicht. Hierdoor kan er sneller en veiliger gewerkt worden. Dit komt een snel herstel ten goede.

Minimale weefselschade
In plaats van een grote snede maken we drie kleine gaatjes, waardoor het risico op complicaties en infecties in de buik vele malen kleiner is. Logischerwijs herstellen de wondjes aan de buitenkant ook sneller omdat ze kleiner zijn.

Minder pijn
Uit onderzoek is gebleken dat de gesteriliseerde teven postoperatief veel minder pijn hebben na een laparoscopische operatie ten opzichte van de oude methode. Onder
andere hierdoor zien we dat de teven dezelfde avond al weer de oude kunnen zijn.


Alles bij elkaar zorgt de laparoscopische methode er dus voor dat het teefje sneller hersteld zal zijn van de ingreep.

 

Mark van 't Hoff, dierenarts

Dierenkliniek Oudenoord, Utrecht.
                                                                                                                 Hechten van de wond na een 
                                                                                                                 gewone sterilisatie. 

Laparoscopische sterilisatie

Mijn hond eet bladeren van kamerplanten en kruiden. Hij wordt met medicijnen behandeld voor een hartkwaal. Is er een verband? Voorheen at hij wel eens gras of buitenplanten.

In de meeste gevallen is er geen afdoende verklaring voor het eten van vreemde dingen zoals kamerplanten, rare kruiden, boomblaadjes. Het eten van gras wordt over het algemeen verklaard als een actie om braken op te wekken. (Zie het antwoord van dierenarts Meijndert op een onderstaande vraag.)
Ook zijn er geen interacties bekend van de gebruikelijke hartmedicijnen (furosemide, fortekor, pimobendan) in die zin dat ze ongebruikelijke eetlust opleveren.

Nico de Kruif, dierenarts
Dierenkliniek RaaR44, Meerssen. 

Onze Westie is bang voor kinderen, gaat er tegen tekeer als hij aan de lijn is en loopt er met een grote boog omheen als hij los is. Er is een kleinkind op komst. Ik wil graag advies hoe er mee om te gaan.

Ik raad u aan hierbij de hulp in te schakelen van een goed opgeleide gedragstherapeut, die u hierin kan begeleiden. Zeker als er kinderen in het spel zijn en een hond bang is, is het in het belang van iedereen, hond, kind en eigenaren, dat dit deskundig begeleid wordt.
Van een collega krijgt u tips en adviezen die ervoor kunnen zorgen dat uw hond kinderen gaat associeren met dingen die hij leuk of lekker vindt. Zoals hij nu waarschijnlijk weet dat als u de riem pakt, dat er iets leuks gebeurt.
Zo kunt u hem ook leren dat als hij een kind, of nog specifieker, uw kleinkind ziet er vooral leuke dingen gebeuren.
Bovendien kan een collega-gedragstherapeut u adviseren in wat te doen om te voorkomen dat de angst groter wordt. Misschien voelt uw hond zich in bepaalde situaties wel gedwongen om agressief te reageren.

Het is een probleem dat over het algemeen goed te verlichten of te begeleiden is, mits u deskundige hulp inschakelt.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Onze hond heeft verlatingsangst. Ze klampt zich aan mij vast en wil nu door niemand anders meer uitgelaten worden. Homeopatische druppels helpen niet echt, daarom zoek ik meer therapeutische hulp.

Veranderen van omgeving kan voor een enkele hond inderdaad aanleiding zijn om verlatingsangst te ontwikkelen. Personen en dingen of dieren in hun omgeving zijn voor honden, net als voor mensen, belangrijke prikkels die er voor zorgen dat ze zich veilig voelen. De meeste honden passen zich snel aan in hun nieuwe omgeving, maar een enkeling heeft daar meer moeite mee en kan zich onveilig gaan voelen.

Ik ben een voorstander van homeopatische druppels als ze deskundig worden voorgeschreven. Het is zeker geen wondermiddel dat een probleemgedrag kan oplossen. Hiervoor is training nodig. Ik raad u dan ook aan om inderdaad hulp in te schakelen van een goed opgeleide gedragstherapeut. Zij kan u tips en adviezen geven.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Honden komen kennismaken en er ontstaat een gevecht bij de drinkbak tussen de 'huishond' en de 'logeerhond', allebei teefjes. Eerdere kennismaking in het bos verliep prima.

In het algemeen kun je zeggen dat conflicten tussen honden veroorzaakt worden door verschillende factoren.
Een belangrijke factor is de dingen die voor een hond belangrijk kunnen zijn, zoals voer- of waterbak, speeltjes, ligplek, aandacht etc.. Voor een hond kan een of meerdere dingen zo belangrijk zijn dat ze daarover een conflict willen aangaan om het te krijgen/behouden. Of er dan ook  daadwerkelijk een conflict ontstaat, hangt onder meer af van de band die een hond heeft met de ander (persoon of hond) en hoe gemotiveerd de ander is om het ding te houden of te krijgen.

Op neutraal terrein waren er blijkbaar geen dingen die de hond belangrijk genoeg vond om een conflict over aan te gaan. In huis werd dat heel anders. Blijkbaar was de potentiële logeerhond ook gemotiveerd genoeg om op zijn minst te reageren op de signalen van de 'huishond'.

In de toekomst is het belangrijk om in elk geval dingen weg te halen waar je hond een probleem van zou kunnen maken.
Door de honden vaker op neutraal terrein met elkaar te laten spelen/kennismaken, kan er enigszins een band ontstaan. Het kan zijn dat je daarmee het probleem voorkomt, maar als de hond echt sterk gemotiveerd is om eigen dingen te verdedigen is het misschien verstandiger om geen onbekende honden in huis uit te nodigen. Het levert veel stress op.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Wat moet je doen als je met je hond buiten loopt en het knalt opeens (vuurwerk)? Ik heb een bange hond.

Het hangt er een beetje van af op welke manier de hond omgaat met zijn angst. In principe zijn er drie manieren mogelijk, te weten bevriezen, vluchten of vechten (maar dat laatste komt bij vuurwerk meestal niet voor, alhoewel het me niet zou verbazen dat veel van de honden waarvan wordt gezegd dat ze vuurwerk leuk vinden en er graag naar toe willen, "vechten" willen als reactie op hun angst).

Als de reactie van je hond vluchten is, is het ontzettend belangrijk dat je er voor zorgt dat het veilig is voor je hond. Dit kun je doen door je hond een tuig en een halsband aan te doen en te lopen met twee lijnen. De een bevestigt aan de halsband, de ander aan het tuig. Als je hond uit een van beide weet te ontsnappen, heb je nog een andere manier om hem bij je te houden.

Verder is de mate van angst erg belangrijk; als je hond wel schrikt, maar nog bereikbaar is (b.v. voer aanneemt) dan kun je die situatie proberen leuker te maken door met hem te spelen of voer te geven op het moment dat hij geschrokken is. Daarmee kun je een begin maken met het creeeren van een positieve associatie; vuurwerk betekent eten/spel!
Als je hond echt heel bang is en hiervoor niet meer bereikbaar is, probeer hem dan te steunen. Door je hond dekking bij je te laten zoeken of tegen je aan te laten staan, verminder je het angstgedrag. Het is niet de bedoeling dat je de angst 'inaait' maar helemaal negeren is zeker niet de oplossing.

Het allerbelangrijkste is dat je gaat trainen met je hond. Dat is eigenlijk de enige, echte oplossing.
Wil je meer over dit onderwerp weten, dan kun je de artikelen hierover op mijn site lezen.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Sinds een jaar krijgt onze poes (9) medicijnen omdat ze schildklierproblemen heeft. Zijn er nog andere opties en wat zijn de voor- en nadelen?

Er zijn inderdaad verschillende manieren om een te snel werkende schildklier bij de kat te behandelen.
De meest gangbare maner is medicijnen ingeven, dagelijks meestal een of twee pilletjes. Het voordeel van deze behandeling is dat het relatief goedkoop en makkelijk is, als je kat de pillen accepteert natuurlijk. Een nadeel is, dat je dagelijks je kat medicijnen moet geven en je enkele malen per jaar op controle zult moeten komen bij de dierenarts.

Daarnaast zijn er nog drie andere opties:
- Behandeling door middel van speciale dieetvoeding
- Een eenmalige injectie radio-actief jodium
- Een operatie
Hieronder zal ik ze een voor een kort toelichten.

Sinds een paar maanden is een speciaal dieet op de markt, Y/D genaamd. Dit voer is voor schildklier-patienten jodium-arm gemaakt, zodat de schildklier nog maar weinig hormoon kan produceren. Zo wordt de werking van de schildklier geremd. Een voordeel hiervan is het gemak van toedienen. Als je kat het voer lust, is het gewoon een kwestie van voortzetten. Het is erg belangrijk dat je dit voer strikt aan je kat geeft, dus niks anders erbij. Dat kan voor sommige mensen een nadeel zijn, net als de prijs van de voeding. Ook moet je kat twee keer per jaar voor controle naar de dierenarts, net als bij het geven van medicatie. (Bij het opstarten van het dieet moet er gedurende drie maanden elke maand een controle plaatsvinden.)

De eenmalige injectie radio-actief jodium is een mooi alternatief. Hierdoor wordt het extra, over-actieve schildklierweefsel vernietigd, maar blijft de normale schildklier intact. Daardoor ben je na de behandeling in een zeer groot deel van de gevallen van alle medicijnen en controles af. Nadeel is, dat je kat hiervoor 5 dagen moet worden opgenomen in een speciale kliniek. Ook hier kan de prijs weer een nadeel zijn. Echter bij een relatief jonge kat, die nog een hoop jaren voor zich heeft, zou deze investering zeker de moeite waard zijn.

Tot slot is er het operatief verwijderen van de schildklier. Dit heeft alleen zin, als de aandoening van de schildklier aan een kant zit, zodat de andere helft gespaard kan blijven. Als de hele schildklier verwijderd moet worden, zul je namelijk ook weer pilletjes moeten geven, maar dan met schildklierhormoon. Een nadeel van deze methode is, dat de andere kant zich ook altijd nog hyperactief kan ontwikkelen. En natuurlijk is er bij elke operatie het narcose-risico waar je rekening mee moet houden.

Kortom, er zijn zeker meerdere opties voor het behandelen van katten met een schildklierprobleem. Het is per situatie verschillend wat de meest optimale behandelmethode zou zijn. Dit is afhankelijk van de kat, maar natuurlijk ook van de mogelijkheden van de eigenaar. Het is verstandig hierover altijd goed te overleggen met je dierenarts.

Liesbeth Meijndert, dierenarts Sterkliniek Oudenoord, Utrecht.

Mijn hond gromt (vooral 's ochtends en 's avonds) sinds een half jaar tegen de mensen hier in huis, terwijl hij wel kwispelt. Soms haalt hij daarna uit. Hij is goed gesocialiseerd, kan goed opschieten met andere honden en luistert goed. Overdag is hij heel lief. Wat moeten we doen?

Wat een vervelende situatie! Een kant en klaar antwoord heb ik helaas niet, maar ik kan je wel wat eerste tips geven.
Ik weet niet hoe oud de hond is en wat voor ras het is, maar ik zou in elk geval aanraden om eerst zijn zintuigen goed te laten onderzoeken door een dierenarts. Dit om uit te sluiten dat hij bijvoorbeeld slecht(er) ziet.
Verder is het, denk ik goed om er bij stil te staan dat kwispelen niet per definitie betekent dat hij blij is of vriendelijk. Dat is een van de grote misverstanden over de lichaamstaal van honden. Kwispelen betekent niet altijd dat een hond het leuk vindt, maar het kan ook opwinding, boosheid of onzekerheid zijn. Dit in combinatie met de rest van de lichaamshouding van de hond.
Het is ook belangrijk om hem niet te straffen voor het grommen. Niet omdat het ok is dat hij gromt, want dat is het natuurlijk niet. Maar als je hem straft voor het grommen, bestaat er een kans dat er een moment komt dat hij niet meer gromt voordat hij uithaalt. Je hebt dan geen waarschuwingssignalen meer.
Probeer zoveel mogelijk situaties te voorkomen waarin je kunt verwachten dat hij gromt en ga aan de slag met een goede gedragstherapeut om te kijken waar het gedrag vandaan komt en hoe je het kunt bijsturen. Een simpel antwoord is er zo op afstand helaas niet te geven, maar het is wel belangrijk dat je dit aanpakt. De kans is erg klein dat het vanzelf overgaat.
Je kunt alvast een dagboekje bijhouden waarin je opschrijft wat er gebeurde voordat hij gromde, wie er in de buurt was,waar hij zelf was op dat moment, etc.. Dat maakt het gemakkelijker om samen met een gedragstherapeut te achterhalen waardoor het gedrag veroorzaakt wordt en daarmee ook wat je er aan kunt doen.
Veel succes.

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden.

Monique Bladder, onze nieuwe gedragstherapeut voor honden stelt zich voor. Ze vervangt Bert van Straten.

Nadat ik zo'n twintig jaar geleden als hobby begon met lesgeven op een hondenvereniging,
merkte ik dat ik onvoldoende kennis in huis had om
eigenaren en hun honden te helpen als er problemen waren. En die problemen waren er helaas nogal eens.
Het was aanleiding om de opleiding gedragstherapie te gaan volgen en daarna
in de praktijk aan de slag te gaan.

Ik heb zelf jaren een hondenschool gehad, maar focus me nu volledig op
honden met gedragsproblemen. Om continu op de hoogte te blijven van de
laatste ontwikkelingen, volg ik cursussen en bijscholingen.
Op dit moment zit ik in de afrondende fase van de postgraduaat opleiding
'Toegepast Diergedrag' in Belgie.
Ik ben aangesloten bij Alpha, de branchevereniging voor gedragstherapeuten.

 

Monique Bladder, gedragstherapeut voor honden sinds 2003.



Mijn vriendin wil mijn poes in huis nemen als ik op vakantie ga. Is verzorging aan huis niet beter en veiliger voor de kat?

Of een kat zich makkelijk aanpast aan veranderingen, hangt af van verschillende factoren, zoals stressgevoeligheid, socialisatie en de omstandigheden van een eventuele opvanglocatie. De meeste katten zijn erg gehecht aan hun territorium met bijbehorende geuren. Daar weten ze waar alle belangrijke bronnen (voer, water, kattenbak, slaapplekken, schuilplekken, krabpalen, enzovoort) zich bevinden. Ze hebben hun vaste routines. Op het moment dat een kat weg uit de vertrouwde omgeving is, kan dit voor spanning zorgen door onbekendheid met omgeving, mensen en dieren. Wanneer het mogelijk is, is het daarom in veel gevallen het prettigst om de kat tijdens de vakantie in de eigen omgeving te laten verzorgen. Laat de oppas de gebruikelijke routine volgen en de kat naar behoefte aandacht geven en ermee spelen. Laat een ongewassen kledingstuk achter om eventuele stress verder te verminderen.
Gaat de kat toch uit logeren dan is het raadzaam haar/hem binnen te houden om weg lopen te voorkomen. Een kat heeft meestal enkele weken nodig om het nieuwe huis als eigen territorium te ervaren. De afstand tussen huis en logeeradres speelt een rol bij eventueel terug naar huis lopen. Als de kat de omgeving herkent en zich de weg naar huis herinnert, kan deze teruglopen. Het is in ieder geval verstandig om de kat te chippen en een kokertje om te hangen met het logeeradres. Lees hierover ook de tips op deze site (downloads, handige tips).

Nienke Bijvoets,
Tinley kattengedragstherapeut. 

Normaal hadden we oppas in huis voor de hond. Dit keer gaat hij naar een logeeradres. Hoe erg is dit voor hem?

Voor de hond is het van belang dat hij op een goede plek terecht komt. Kies daarom zorgvuldig het logeeradres. Een hond is een roedeldier en heeft zijn roedel nodig om te overleven. Als hij om welke reden dan ook zijn roedel kwijt is, moet hij in staat zijn om zich weer snel bij een nieuwe roedel aan te sluiten. Daarom heeft een hond een van nature aangeboren flexibiliteit die het hem mogelijk maakt om zich snel aan te passen en om zich ook comfortabel te voelen bij een oppasadres.

Bert van Straten,

Pack Leader.

 

Onze grijze roodstaart papegaai kruipt zodra hij los is in de kattenbak. Waarom doet hij dit?

Dit gedrag doet me denken aan de behoefte aan een stof/zandbadje. Wellicht zou de papegaai gebaat zijn met een bakje zand om zichzelf eens lekker af te stoffen. 
Een andere mogelijkheid is dat hij behoefte kan hebben aan grit ten behoeve van de vertering van het voedsel. 

Nico de Kruif, dierenarts.

Waar moet je op letten als je een volwassen Cockerspaniël wilt aanschaffen i.v.m erfelijke ziektes/afwijkingen?

Het is verstandig om de algemene gezondheid van een volwassen hond vóór aanschaf of als dat niet kan direct erna te laten controleren door een dierenarts. Bij de amerikaans Cockerspaniël kunnen er erfelijke oogafwijkingen voorkomen. Deze zijn niet allemaal aan de buitenkant waarneembaar omdat het ook afwijkingen aan het netvlies kan betreffen. Daarom is het belangrijk dat de dierenarts het gezichtsvermogen van de hond goed test, ook in het schemer en donker. Als je wilt weten hoe de conditie van het oog binnenin is, dan moet een oogarts hier onderzoek naar doen. 

Daarnaast is bij de Cockerspaniël heupdysplasie een regelmatig voorkomend probleem, evenals bij veel andere hondenrassen. Belangrijk is dat de hond vlot opstaat en meteen goed en niet kreupel loopt. Ook moet hij makkelijk en soepel gaan liggen zonder zich als het ware te laten vallen. Deze klachten kunnen duiden op artrose-vorming als gevolg van heupdysplasie. Om HD te kunnen vaststellen, moeten röntgenfoto's genomen worden bij een dierenarts.

Tot slot is het belangrijk dat bij de eerste kennismaking gelet wordt op de algemene conditie van de hond. Ziet de hond er netjes en verzorgd uit, glanzende vacht, schone ogen, oren en neus? Maakt hij een alerte en opgewekte indruk?

Liesbeth Meijndert, dierenarts.

De zwerfpoes heeft een hekel aan de kattenbak (ik heb er 2 voor 3 katten) en plast dan maar ergens anders in huis. Ik wil haar niet kwijt maar het probleem escaleert!

(Half)wilde katten zijn vaak gewend om hun behoefte te doen in bijvoorbeeld aarde of zand. Een van de redenen waarom een zwerfpoes soms geen gebruik van de kattenbak maakt, is dat ze de kattenbakvulling niet herkent als geschikt om haar behoefte in te doen. Dit kun je oplossen door een extra kattenbak gevuld met aarde (als ze buiten haar behoefte wel in aarde doet) neer te zetten op haar huidige voorkeurslocatie om haar te laten wennen aan het kattenbakgebruik. Vervolgens kun je langzaam in stapjes steeds meer kattenbakgrit door de aarde mengen, zodat ze langzaam went aan het nieuwe materiaal totdat er geen aarde meer nodig is.

Katten kunnen om vele redenen onzindelijkheid vertonen. Naast een voorkeur voor bepaalde ondergronden kan bijvoorbeeld ook de aanwezigheid van urine of ontlasting in de bak, een kap op de bak, de locatie van de bak of de aanwezigheid van een andere kat, kind of 'eng' apparaat in de buurt van de bak leiden tot het vermijden van de kattenbak. Een standaardregel is om net zoveel kattenbakken als katten verspreid door het huis op rustige locaties te plaatsen + één extra kattenbak, zodat katten elkaar kunnen vermijden als ze dit willen. Als het gedrag niet snel verbetert, en een medische oorzaak is uitgesloten, is het verstandig om zo snel mogelijk deskundige hulp van een gedragstherapeut in te schakelen om te voorkomen dat de onzindelijkheid een gewoonte wordt.

Nienke Bijvoets, Tinley kattengedragstherapeut

Edelpapegaai is vroeger verwaarloosd en zit slecht in de veren. Het wordt niet beter. Wat kan ik doen om zijn verenkleed te verbeteren?

De slechte plekken in het verenkleed suggereren in elk geval geen systemische infectie. Dan is doorgaans de kop en de hals ook kaal. Kennelijk plukt de papegaai aan zichzelf.
Hij kan last hebben van veerluis. Ook is het mogelijk dat het voer niet goed is uitgebalanceerd. Vaak worden papegaaien gevoerd met zaadmengsels met veel pinda's
en zonnepitten. Hij zal zich hiermee vol eten en de rest laten liggen, waardoor hij vitamine tekorten oploopt. Dit kan zich uiten in een slecht verenkleed, verlengde rui etc..

De meest waarschijnlijke oorzaak is echter stress en verveling. Op de foto is te zien dat
er voldoende speeltjes aanwezig zijn en hij ook uit de kooi mag. Dat is heel mooi, maar
de nieuwe eigenaren zullen ook hun best moeten doen om een band op te bouwen met het dier. Probeer hem handtam te krijgen. Besteed elke dag minimaal een uur aan aandacht en spelen. Verder dient hij speelgoed te hebben waarop geknaagd kan worden, bijvoorbeeld wilgentakken.

Deze papegaai moet even door de dierenarts gecontroleerd worden op veerluis en Franse rui. Neem dan ook wat voer mee dan kan hij/zij dat meteen inspecteren.

Nico de Kruif, dierenarts 

Mijn hond eet regelmatig gras en bladeren van struiken. Waarom doet hij dat en moet ik dit toelaten?

Er zijn twee verschillende redenen voor een hond om gras te eten. In het ene geval is het goed om je hond in de gaten te houden op ziekteverschijnselen en eventueel een dierenarts te bezoeken. In het andere geval is het normaal gedrag van een hond.

Wanneer een hond het gras daadwerkelijk opeet zonder er uitgebreid op te kauwen, doet hij dit om bij zichzelf braken op te wekken. Hij zal last van zijn maag hebben en misselijk zijn. Dit kan eenmalig voorkomen omdat hij iets verkeerds gegeten heeft. Blijft hij dit doen dan is het verstandig om een dierenarts te bezoeken. Honden die misselijk zijn en last van hun maag hebben, zullen naast gras opeten ook een verminderde eetlust hebben, vaak smakgeluiden en smakbewegingen maken en soms zelfs kwijlen.

In het andere geval dat een hond gras eet, zit hij er meer uitgebreid op te kauwen en te knagen dan dat hij het daadwerkelijk inslikt. Deze manier van graseten leidt ook niet tot braken en de hond gedraagt zich helemaal gezond. Hij knaagt op het gras omdat hij dit prettig vindt. Niets om je zorgen over te maken dus.

Wel is het belangrijk om op te passen met bestrijdingsmiddelen en kunstmest op het gras. Controleer voordat je deze middelen in je tuin gebruikt op de verpakking of deze veilig zijn voor dieren. Dit geldt ook voor struiken, controleer eerst of deze niet giftig kunnen zijn voor honden, voordat je je hond erop laat kauwen. Als je het niet zeker weet, haal hem er dan uit voorzorg bij weg. Vergeet ook niet om je hond regelmatig te ontwormen als hij graag op gras kauwt. Op deze manier kan hij wel een wormbesmetting kan oplopen.

Liesbeth Meijndert, dierenarts.

 

Als pup is mijn hond wild benaderd door een andere hond. Sindsdien is hij bang voor andere honden.

Het is heel vervelend dat je hond als pup deze ervaring heeft gehad! Maar een hond/pup hoeft gelukkig niet na zo'n ervaring bang te blijven voor andere honden. Honden zijn juist erg flexibel in het verwerken van dit soort zaken. Zij hebben dan wel ons nodig als stabiele factor, die hen weer nieuwe en goede ervaringen laat opdoen. 

Probeer een speelmaatje te vinden voor je hond zodat je een basis hebt waarin hij wel op een ontspannen manier met een andere hond interactie heeft. Daarna kun je dit langzaam uitbreiden naar meerdere honden. Dit laatste is echter vaak lastig, omdat niet iedere hond die je tegenkomt hiervoor geschikt is. Daardoor kan het probleem verergeren.

Een roedelopname biedt hiervoor uitkomst. Daar wordt er gewerkt met honden die in staat zijn de bange hond de juiste ervaringen op te laten doen. De hond leert nieuwe vaardigheden t.o.v. andere honden en wordt op deze manier weer stabiel.

Bert van Straten

Pack Leader

Mijn hond jaagt achter gemotoriseerd verkeer aan! Auto's, motoren e.d.                         

Het probleem ontstaat doordat er door de hond ongecontroleerd toe kan worden gegeven aan de eigen driften. Waar eigenaren/gedragstherapeuten vaak op vast lopen in de training, is dat zij het trainingsmoment opzoeken, of het gedrag eerst laten plaatsvinden. Dus er wordt gewacht totdat de hond al bezig is met jagen. Hierbij staat de hond in hoge spanning en daardoor is het leervermogen beperkt. Ook wordt er vaak geprobeerd het gedrag te voorkomen d.m.v. afleiding. Het principe van afleiden is dat de hond op zo'n moment zijn trigger niet in de gaten heeft. Er is dus geen leermoment; de auto bijvoorbeeld, bestaat niet voor de hond, hij is immers afgeleid...!

Vooropgesteld dat dit geen makkelijke trainingen zijn, omdat de hond vaak al 'succes' heeft gehad met het iedere keer opnieuw op kunnen bouwen van dit gedrag, is het zeker weer in goede banen te leiden. De basis is dat de eigenaar een goede relatie heeft met de hond, waarin een 'nee' ook serieus genomen wordt. Daarnaast is het van belang om het trainingsmoment zodanig op te zetten, dat op het allereerste moment waarbij de interesse van de hond richting auto/geluid gaat, dit gestopt wordt met een duidelijk 'nee!'. Bij de beginnende interesse is de spanningsopbouw nog laag en de hond ervaart zowel de auto als de aansturing (in dit geval een 'nee!') Omdat de spanning laag is, is de communicatie met de hond makkelijker. Vanzelfsprekend is een goede timing hierbij van belang. Het helpt om een dergelijke situatie in scène te zetten, zodat het de eigenaar niet onverwachts overkomt, maar deze er op voorbereid is en doordacht kan reageren.

Het hebben van de juiste relatie met je hond en het inschakelen van een goede trainer die je kan helpen om het gedrag beter te kunnen lezen, helpt je om een beetje 'in de toekomst' te kunnen kijken en daardoor dus een  betere timing te ontwikkelen.

De laatste noodkreet waarom gevraagd wordt, is het gebruik van een E-collar. Gebruik deze nooit zonder begeleiding van een deskundig trainer! Om die reden wordt daar ook verder niet op ingegaan.

Voor hulp bij de training kunt u altijd contact met mij opnemen.

Bert van Straten

Pack Leader

Liesbeth Meijndert

Dierenarts Liesbeth MeijndertMijn naam is Liesbeth Meijndert. Ik ben in maart 2008 afgestudeerd als dierenarts voor gezelschapsdieren aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Na mijn afstuderen heb ik in een paar verschillende dierenklinieken gewerkt, allemaal gericht op huisdieren. Sinds eind 2009 werk ik (weer) bij Dierenkliniek Oudenoord in Utrecht. Mijn interessegebieden zijn dermatologie, interne geneeskunde en oogheelkunde. Om mijn kennis hierover bij te houden en uit te breiden volg ik regelmatig nascholingen. Naast de diergeneeskundige zaken houd ik me ook bezig met de website en de marketing van de praktijk.

Als kind wilde ik al dierenarts worden en keek ik vaak mee in een praktijk in het dorp van mijn ouders. Ook speelde ik zelf ‘dierendoktertje’ met mijn knuffels. Verder heb ik altijd huisdieren gehad: hamsters, konijnen, gerbils, ratten, vissen noem maar op. Vooral de combinatie medische vraagstukken, contact met dieren én met mensen (eigenaren) vind ik leuk aan dit vak.

In mijn vrije tijd ben ik graag lekker buiten in de tuin, lees ik een goed boek of zit ik gewoon rustig op de bank te kijken wat mijn poes Wappie voor capriolen uithaalt. Daarnaast houd ik erg van muziek en dansen. Om fit te blijven doe ik aan squash en yoga.

 

Het beantwoorden van vragen voor zwoofer.nl lijkt me leuk om te doen omdat ik er mensen en dieren mee kan helpen. Ik ben benieuwd wat voor vragen er allemaal gaan komen!

 

Liesbeth Meijndert, dierenarts

 

 

Nico de Kruif
Dierenarts Liesbeth Meijndert

Vraagbaakdierenarts Nico de Kruif stelt zich voor:

Op mijn twaalfde was het voor mij wel duidelijk wat ik wilde worden als ik groot was: dierenarts! 

Door omstandigheden, (drie keer uitgeloot), heeft het even geduurd, maar in 1989 was ik afgestudeerd in Utrecht als dierenarts voor gezelschapsdieren en aanvaardde ik mijn eerste betrekking in een gezelschapsdierenkliniek in Littlehampton, Groot Brittannie, waar ik ruim 2 jaar de kneepjes van het dierenartsenvak heb mogen leren. 

In verband met een op handen zijnde gezinsuitbreiding zijn wij in 1992 voorgoed teruggekeerd uit Engeland en hebben ons in Schiedam gevestigd. 

In Schiedam vond ik een betrekking bij Dierenkliniek Warande. Een drukke stadspraktijk met in totaal 3 dierenartsen en 3 assistentes, waar de in Engeland opgedane praktische kennis in de praktijk gebracht kon worden. 

In 1996 ben ik de nieuwe eigenaar geworden van Dierenkliniek Warande. De praktijk bloeide en groeide vrolijk door, en werd uiteindelijk zeer druk en hectisch. Zo zeer zelfs dat het verlangen naar onthaasten, en vooral naar meer ruimte en natuur, steeds groter werd. 

Dit heeft uiteindelijk geleid tot de verkoop van de praktijk in Schiedam, en een verhuizing naar het zuiden van Limburg, waar het landschap wel heel erg doet denken aan…. Engeland!

In Meerssen hebben we in 2007 een nieuwe praktijk voor gezelschapsdieren opgestart met als voornaamste doelstelling: Het leveren van kwalitatief goede diergeneeskundige zorg, waarbij voldoende tijd besteed kan worden aan de individuele patient, en waarbij TLC (Tender Loving Care) een onontbeerlijk deel uitmaakt van de behandeling.

 

Het beantwoorden van per email gestelde diergeneeskundige vragen  maakt een belangrijk deel uit van de dagelijkse praktijk. Ik heb gemerkt dat het beantwoorden van deze vragen een plezierige en uitdagende bezigheid is, en ik kijk er dan ook naar uit uw vragen te mogen beantwoorden. 

 

Dierenarts Nico de Kruif, Dierenkliniek RaaR 44 te Meerssen

 

 

Nienke Bijvoets
Dierenarts Liesbeth Meijndert

Mijn naam is Nienke Bijvoets. Nadat ik ben afgestudeerd als gezelschapsdierenarts aan de Universiteit Utrecht heb ik een opleiding tot gedragstherapeut voor katten gevolgd en inmiddels werk ik als kattengedragstherapeut.

Mijn diergeneeskundige achtergrond is hierbij handig, omdat bij sommige gedragsproblemen onderliggende fysieke problemen betrokken kunnen zijn. Verder ben ik als kattengedragstherapeut aangesloten bij Diergedragspecialist Tinley, een landelijke organisatie van professionele diergedragstherapeuten.

Voor meer informatie over de mogelijkheden van kattengedragstherapie kunt u ook een kijkje nemen op mijn website www.kattentherapie.nl.